De eigenschappen van geluid
Geluid heeft eigenlijk twee grote eigenschappen: Amplitude & Frequentie (hard-zacht & hoog-laag)
Amplitude is het volume van het geluid. Dat meten we in Decibel (Db). Decibel kan je meten met een Decibelmeter
Frequentie is hoe hoog het geluid is. Dat meten we in Herz (Hz).
De amplitude en de frequentie kun je laten zien met een osciloscoop. Een osciloscoop laat het volume en de toonhogte van het geluid zien door middel van golven. Hoe hoger de golven zijn hoe harder het geluid is.
Een osciloscoop laat ook de hoogte van het geluid zien doormiddel van de lengte die er tussen de golven zit. Hoe dichter ze op elkaar zitten hoe hoger de toonhoogte
Een golf van een osciloscoop gaat omhoog en ook naar beneden. Wanneer je een zuivere toon hebt, zoals je ziet op het plaatje, dan blijven de golven gelijk in hoogte en afstand.
Het enige wat een zuivere toon kan maken is een toongenerator en een stemvork. Wanneer je een toongenerator op een osciloscoop aansluit zie je dus gelijke golven, zoals je ook op het eerste plaatje ziet. Een mens kan geen zuivere tonen maken. Als je ons op een osciloscoop aansluit dan zouden de golven alle kan
ten op schieten.